Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [17]wie zal, gelijk als Ik, [18]roepen en het verkondigen, en het [19]ordentelijk voor Mij stellen, sedert dat Ik [20]e[21]en eeuwig volk gesteld heb? en [22]laat ze de toekomstige dingen, en die komen zullen, [23]hun verkondigen. 17. Wat god onder de goden der heidenen. 18. Als God iets roept is het straks daar; met zijn woord kan Hij voortbrengen zelfs hetgeen nog niet is; Hij geeft allen creaturen het wezen door zijn woord; Hij onderhoudt en regeert ook alle dingen door zijn almachtige voorzienigheid; ook voorzegt Hij, als het Hem belieft, toekomende dingen. 19. Te weten gelijk Ik ze eerst geschapen en in verscheidene landen uitgespreid heb. 20. Te weten een uitverkoren volk, hetwelk in eeuwigheid bij mij zal leven en zonder overlast van mij onderhouden worden, beroepen door de predikatie van mijn Woord. 21. Anders: trots dat zij hun, enz. hfdst.41 vs.22. 22. Te weten die valse goden. 23. Hunne dienaars.